NEUROSIS (2017)

Scene 1: Drukke straten

Het beeld is volledig zwart. Langzaam maar zeker worden geluiden (van rustiger naar heviger) hoorbaar van het stadsleven, dit wil zeggen van stappende voeten, pratende mensen, aanwezig verkeer (automotoren, treinen, claxons). Deze geluiden zijn allen gedimd, alsof het doorheen een buffer, een muur of obstakel en van veraf tot de toeschouwer komt. Het gepraat is onherkenbaar.

In het beeld verschijnt vervolgens een  8-tal seconden na de eerste geluiden een oog doordat het zich langzaam opent. Een oog, dat met haar uiterste delen van het witoog het volledig beeldscherm begrenst. Het oog is naar de kijker gericht, met een lichtblauwe iris, vol gesprongen adertjes, omgeven door een blanke huidskleur. Het zintuig wordt dus zichtbaar omdat het zich opent en sluit. Eerst gebeurt dit openen en sluiten traag, met een onduidelijk  en onscherp beeld, om zich tijdens de volgende drie of vier cycli scherp te stellen. In het oog zien we dan tevens de beeldende reflectie van dit stadsleven vol geluiden (bewegende schimmen in talrijke kleuren die voorbij wandelen, auto’s, huizen, drukte). De geluiden van het stadsleven blijven gedurende al deze tijd in nieuwe variaties (dwz andere locaties met andere stadsgeluiden, zoals stations, openbare werken, winkels, restaurants, enz) en in toenemende geweldadigheid draaien, en luider en iets duidelijker in de tijdspanne dat het oog open is. De iris van het oog kijkt nerveus in het rond als het open is.

Na enige tijd (minstens 20 seconden), als de geluiden dus reeds vrij luid zijn, wordt het oog na het sluiten, vervangen door een ander oog dat zich opent en sluit, net zoals het vorige oog zenuwachtig. Dit tweede oog is hoofdzakelijk bruinkleurig, tevens vol gesprongen adertjes, omgeven door een donkere huidskleur. De geluiden zijn weer rustiger en beginnen nu volledig opnieuw in dezelfde loop als bij het eerste, blauwe oog. Nadat deze loop afgelopen, wordt deze sequentie van geluid en beeld nog één keer overgedaan door een oog van aziatisch origine. Dit oog is ook vol gesprongen adertjes.

Scene 2: Verlaten kamers

Als het laatste oog zich na de laatste herhaling van stadsgeluiden sluit, stoppen ook meteen alle geluiden. Enkel een heel zacht geruis blijft als ondertoon hoorbaar. Zodra het oog volledig toe is, verschijnt het beeld van een verlichte huiskamer, schijnbaar bij nacht,  zonder fysieke menselijke aanwezigheid en in volledige stilte. De huiskamer heeft ouderwets, gekleurd behang met motieven. Een gestreepte meerderkleurige sofa staat midden tegen de verste en achterste muur, driekwart naar de kijker gericht. Links van de sofa is er een opening naar een andere, donkere kamer. Rechts naast de zetel staat een staanlamp die brandt.  Voor de zetel ligt een groot rondvormig tapijt met daarop een laag, houten koffietafeltje.

De camera blijft een tiental seconden stil bij dit beeld van de huiskamer, waarbij het licht van de staanlamp soms flikkert. Het geheel oogt licht aandoenlijk, maar niet uitgesproken armzalig.

Hierna volgt meteen een beeld van een gang van hetzelfde huis (in dezelfde nachtelijke, stille, bevreemdende sfeer), met meerdere deuren aan de zijkanten, meer bepaald twee aan ieder zijde, en één achteraan. Tevens dit beeld van de gang blijft een vijftal seconden in stilte (enkel met die zachte ruis) draaien. De gang is in blauwig groen geschilderd, de ingangen naar de kamers met deuren, waarvan enkele op een kier en één halfopen. Rond de deuren zijn houten kaders in donkerbruin.

Hierop volgt een beeld van een keuken, nog steeds zonder geluid. De kijker ziet de keuken, verlicht door een lamp bovenaan, links gecentreerd met zicht op drie muren (links, rechts, achteraan). Er is zo meer ruimte van het beeld die naar de rechtmuur gaat. De keuken bestaat uit een muur rechts, in geel schilderd. Hier staat een glazen tafeltje tegen, met daarop een niet al te mooie vaas met een groene plant. De achterste muur herbergt een oud uitziende witte ijskast (oud qua model), een gasfornuis met boven en onder houten voorraadkastjes die helemaal doorlopen inclusief over de linkermuur. Links naast het fornuis bevindt zich nog opening met een plastieken blad, grijs met zwarte spikkeltjes, waarop enkele keukenapparaten staan (een koffiezet in zwart, een ijzeren kom met gaatjes met daarin een klopper, pollepel, etc).  In het midden van de ruimte staat een witte plastieken tafel met één plastieken stoel met bloemenmotief op de kussens (in roos, zwart en lichter groen). Ook hier weer staat het beeld volledig stil met een zachte ruis.

Dit beeld duurt een zevental seconden, om erna over te gaan op een beeld van een badkamer, verlicht met één hangend lampje, dat lichtjes beweegt, aan het plafond. De badkamer is bezet met tegels, waarvan sommige wat uitsteken en minder verzorgd afgewerkt zijn. De muren zijn deels in witte tegels, deels in witte verf. Rechts in het beeld siert een wit toilet de rechtermuur, links aan de linkermuur een spiegel boven een witte lavabo. Een egaal bruinkleurige handdoek hangt over de dichtsbijzijnde rand van de lavabo. De verst gelegen muur wordt ingepalmd door een baddouche met haar gordijnen volledig omsloten, maar zonder lopend water of iemand erin. De douche staat tegen en vult de onderste breedte van deze muur. De gordijnen zijn wit met groene palmbomen als motiefjes, in verticale ronde draperingen naar beneden dalend. De gordijnen zijn ietswat vergeeld. Dit beeld is tevens stilstaand, met zachte ruis en duurt een tiental seconden.

Hierna verschijnt een beeld van de slaapkamer. Het bed staat in het midden van het scherm. De camera staat laag tegen de achterste muur, op een hoogte dat het bed veel hoger ligt dan als men in de kamer recht zou staan. De kijker ziet nog lichtjes het oplopende perspectief van de witte dekens die op het bed liggen. Het bed is tweepersoons, de lakens zijn  lichtjes verfrommeld. Rechts is er een opening met halfgeopende deur, met daarachter een hoge zwarte kleerkast in hout die gesloten is.  Links naast het bed staat een zwart nachtkastje met daarop een lamp met paarse kap waardoor licht brandt. Er is tevens een elektronische klok naast met flikkerende rode cijfers: ’00:00’. Dit beeld houdt zich met de zachte ruis aan, voor vijftiental seconden.

Dan volgt een close-up van het bed, langs bovenaf bekeken, volledig in beeld. De zijkanten; voor- en achterkant van het bed lopen parallel met de hoeken van het beeld. De nabije ruimte rond het bed is tevens zichtbaar, dwz de muur bovenaan en de houten vloer (lichtkleurig hout, goedkope indruk) langs de andere drie zijden. Eén kant van het bed is beslapen. De dekens duiden dit aan, met een ronde inkeping naar beneden, dit aan de linkerzijde van het bed. De ruis wordt meteen na het intreden van het close-upbeeld geleidelijk aan luider. Het beeld duurt twintigtal seconden. De ruis is op dit moment zeer aanwezig. Belangrijk detail: nergens in al de kamers zijn ramen naar buiten te bespeuren.

Scene 3: Ruis

Er wordt na de close-up van het bed teruggeschakeld naar het eerste beeld van de huiskamer, in hetzelfde perspectief. De hele setting is hetzelfde, enkel de ruis is weer wat afgezwakt (zachter dan bij de close-up van het bed, maar luider dan bij het eerste beeld van de huiskamer). Links buiten beeld is er een lichtbron, die in het beeld licht uitstraalt (namelijk  een televisie die aanstaat).

Dit beeld blijft een vijftal seconden staan, waarna de huiskamer vanuit een andere hoek te zien, met de zetel rechts en een televisie op een tafeltje tegen de linkermuur. De linker is nadrukkelijk en meer in beeld is dan de rechtermuur. Het televisiescherm toont enkel ruis (grijze toonvariaties gespikkeld in het vak).  Op de lage koffietafel ligt een afstandsbediening (ervoor was deze niet aanwezig). De afstandsbediening is niet met haar voorzijde naar de televisie toe gericht. Bij dit beeld, dat een tiental seconden duurt, is de ruis van dezelfde geluidssterkte als bij het vorige shot.

Hierop volgt een beeld frontaal op de televisie, die nog steeds de storing toont, gezien vanop de bovenkant van de sofa (haar bovenkant is zichtbaar). Langzaam wordt vanaf het begin van dit beeld, ingezoomd op het televisiescherm. Gelijktijdig met dit inzomen wordt het ruisende geluid sterker, eerst subtiel maar daarna gedurfder. Het inzomen neemt minstens tien seconden in beslag en eindigt niet tot in het beeldscherm. Het blijft doorgaan in het gespikkelde vlak. Op dit moment ontwaren zich misvormde stemmen (knisperig, krakend, mannelijk en vrouwelijk, robotachtig door elkaar) in de ruis, al blijft de ruis weliswaar zachter aanwezig. De stemmen bouwen zich op over elkaar, tot een summum. Een drietal seconden nadat de stemmen begonnen zijn, wordt de ruis gevormd tot abstracte figuren, die voortdurend in elkaar overgaan, verdwijnen en verschijnen. Deze figuren zijn opgebouwd uit dezelfde tonen en textuur als de spikkels van het vlak. Ze worden door kleine verschillen in donkerte en concentratie geboren.

Het inzomen blijft tussentijds doorgaan.

Scene 4: Waanbeelden

Na een halve minuut wordt plotseling razendsnel uitgezoomd. Het beeld gaat weg vanuit de ruizende televisie, dan in boog van het midden van de kamer, over de koffietafel met afstandsbediening recht naar boven, naar het plafond (dit met zicht op de televisie en de koffietafel). Het beeld wordt zwart, het geluid van stemmen en ruis stopt bij deze handeling. In het zwart wordt na een aantal seconden reeds van veraf een figuur zichtbaar, eerst als lichte stip, tenslotte als een clown in volle outfit en oranje pruik die een toeter (een kegelvorm, met de opening naar ons toegericht heeft, waardoor zijn gezicht niet te zien is) vasthoudt.

De clown staat bewegingsloos, met de toeter naar ons gericht, de benen lichtjes gespreid uit elkaar. Bij deze gewaarwording is er een rustige, zweverige instrumentale muziek met lange en traag fluctuerende hoge tonen die langzaam opwellen. We zomen verder in op de clown (niet overdreven traag of snel, dus met een ‘normale’ snelheid), meer bepaald op de donkere en even zwarte opening van de toeter. Na een twaalftal seconden verdwijnt het beeld weer in zwart als het doorheen de opening van de toeter is gevlogen. De muziek maakt plaats voor stilte. Slechts één seconde later verschijnen centraal in het zwarte beeld twee handen met lichtbruine huidskleur (vrouwelijk) naar ons driekwart gericht, tot aan het midden van de onderarm zichtbaar (perfect afgesneden als ronden, boven de onderarmen is nog zwart beeld). De handen maken snelle, nerveuze bewegingen over en tegen elkaar, die telkens herhaald worden. Bij het verschijnen van de handen, worden er ufo-achtige, spacey  en bevreemdende, bijna onaardse of onderwater-tonen gespeeld.

Na een zestal seconden verdwijnen de armen en maken ze plaats voor armen met blanke huidskleur (mannelijk, veel beharing), op dezelfde hoogte afgesneden, ditmaal rechts bovenaan in het scherm en kleiner qua schaal dan de vorige handen. Deze armen maken hun eigen nerveuze bewegingen (in andere patronen dan de bruinklerige handen). Een drietal seconden later verdwijnen deze armen en worden een paar armen met donkerbruine huidskleur zichtbaar, iets groter van schaal en gecentreerd linksmidden bovenaan, die hun eigen series aan herhalende en zenwachtige bewegingen maken. Dit verdwijnen en verschijnen van een nieuw, enkel paar armen die op hun beurt een eigen huidstint en nerveuze bewegingsherhalingen hebben, gebeurt hierna nog viermaal. In volgorde van plaasting op het scherm (van eerst verschijnende naar laatst): 1) Links onderaan (van schaal iets kleiner als de eerste paar armen), 2) Centraal maar iets meer bovenaan (klein), 3) Rechtsboven (middelmatig, een schaal tussen eerste en twee paar van deze serie van vier paar), 4) Linksboven (klein). Enkele seconden nadat dit laatste paar armen verschenen is, voegt er zich een ander, nieuw paar armen (een ander dan al de voorgaande bij, ieder paar blijft uniek) bij. Zo vult zich geleidelijk aan het hele scherm zich met nieuwe paren armen in verschillende patronen en op variërende schaal, die in nerveuze trekken hervallen.

Dit aanvullen gebeurt steeds sneller (eerst seconden, later nog minder). De muziek blijft de hele tijd spelen. Letterlijk het gehele beeld moet volzet zijn, ook met paren armen die over elkaar heen bewegen, zonder dat er zwart zichtbaar is. Dan, nadat deze opéénstapeling zelfs na volledige schermvulling even is doorgegaan, verdwijnen de armen weer tegelijkertijd tot een zwart beeld en stopt de muziek.

Scene 5: Zeezicht

In het zwart beeld verschijnt na drie seconden weer dezelfde clown met de toeter, in dezelfde positie als ervoor (het aangezicht met zijn toeter verhullend). Hij staat minder ver als ervoor, is goed zichtbaar voor de kijker en naar de kijker gericht. Na een zevental seconden wordt de clown op dezelfde afstand getoond, ditmaal met de achterkant naar de kijker gericht. De clown heeft nu de toeter naast zich vast, tegen zijn heup. Voor de rest is zijn houding ongewijzigd.

Dit beeld wordt zeven seconden hierna opgevolgd door een close-up van de clown. Dit betreft weer zijn achterkant, van hoofd tot schouders. Rond en boven hem is nog steeds zwart scherm. Gedurende al deze tijd is geluid afwezig. Tien seconden later wordt de voorkant van het gezicht van de clown getoond, in driekwart. Zijn gezicht is een ovaal zonder kenmerken (neus, ogen, mond). Het is een helder, spiegelend oppervlak. Het beeld staat even stil, waarna ingezoomd wordt op het gezicht.

Nadat lichtjes ingezoomd is, wordt met een niew shot het gezicht frontaal getoond. In de spiegel van zijn gezicht, wordt een bewegende zee uitgebeeld. Het wateroppervlak is zichtbaar met een kort stukje strand, dit met een scheidingslijn tussen deze beide en de lucht erboven op de gulden snede. De lucht is grauw en bedrukt maar kalm. Terwijl de bewegende zee zichtbaar is, zijn ook de typische geluiden van de zee hoorbaar (golven, branding, meeuwen, wind).

Na negen seconden wordt het beeld zwart, stopt het geluid.

De film begint nu meteen opnieuw, als een eindeloze, nerveuze cirkelbeweging.